6 vragen over klimaatbestendige boeren
Boeren, van klimaatslachtoffers naar klimaathelden – dat is het idee achter een gloednieuw programma van Fairfood, Solidaridad en andere partners, waar de Postcode Loterij maar liefst 12,7 miljoen euro in steekt. Fairfood gaat in gesprek met zichzelf, zodat jij helemaal op de hoogte bent van de plannen.
Het klinkt bijna utopisch: een CO2-neutraal kopje koffie, de bonen verbouwd door een boer die boslandbouw bedrijft, waarmee hij of zij de grond en gewassen op de boerderij beschermt tegen een warmer wordend klimaat. Goed ook voor de lokale biodiversiteit. Meer dan dat: diegene vult een op dit moment veel te laag inkomen aan met de verkoop van carbon credits, in ruil voor de CO2 die de bomen op de boerderij opslaan.
Solidaridad, Fairfood, Cool Farm Alliance, &ranj en Rabobank gaan het waarmaken, met dank aan een bijzonder gulle bijdrage van 12,7 miljoen euro van de Postcode Loterij. Over 5 jaar hebben dankzij dit programma 100 duizend koffieboeren de switch naar boslandbouw gemaakt, waardoor zij en hun gezinnen verdienen aan de internationale emissiehandel. Over 20 jaar is daarmee 19,5 miljoen ton CO2 vastgelegd, wat gelijk is aan de jaarlijkse uitstoot van 2,2 miljoen Nederlanders.
Prachtplannen. Maar er schieten nu vast allerhande vragen door je hoofd. Die proberen we in de Q&A hieronder te beantwoorden.
Dus we gaan ons nu ook met het klimaat bezig houden?
Klopt, en dat is de hoogste tijd. Het klimaatpanel van de Verenigde Naties, IPCC, schreef in hun meest recent verschenen rapport dat de toekomst nu is – we ondervinden op dit moment al de gevolgen van de klimaatcrisis en de adaptatie aan die crisis had gisteren moeten beginnen.
Kleinschalige boeren in laag- en middeninkomenslanden blijken bijzonder kwetsbaar voor de veranderingen in het klimaat. Langdurige droogtes, hittegolven of juist hoosregens hakken er hard in. Dan is het problematisch als je door notoir lage voedselprijzen niet de middelen hebt om je bedrijf daarop aan te passen. Nu is het moment om de landbouwproductie te hervormen, om klimaatverandering tegen te gaan en de productie beter bestand te maken tegen de gevolgen van klimaatverandering. Alleen dan kunnen we de voedselvoorziening op de lange termijn veiligstellen voor de circa 10 miljard mensen die in 2050 op de wereld rondlopen.
“Life on Earth can recover from a drastic climate shift by evolving into new species and creating new ecosystems … humans cannot”
Hoe sluit dit aan bij het werk dat Fairfood al doet?
Met onze tool Trace helpen we agrifood-bedrijven om hun ketens in kaart te brengen. Neem een zak koffie – die traceer je met Trace terug tot aan de boer en het stuk land waarop zij of hij die koffie heeft verbouwd. Met de keten in kaart doen bedrijven nieuwe inzichten op – zeg over de verdeling van de waarde van die zak koffie over de keten – en worden er meer gerichte duurzaamheidsambities gesteld. Vervolgens helpt Trace om het transparante verhaal over die ambities te delen met de buitenwereld.
Binnen dit nieuwe programma gaan we dit traceren van een zak koffie koppelen aan het terugdringen van CO2-emissies. Omdat een kopje koffie nog net iets lekkerder smaakt als je weet dat de CO2-uitstoot niet alleen is gecompenseerd, maar ook zoveel mogelijk is teruggedrongen. Solidaridad en Fairfood zien graag dat een koffiebedrijf met de eigen boeren aan de slag gaat om de CO2-uitstoot terug te brengen. Insetting, wordt dat ook wel genoemd.
Sorry, insetting?
Ja, insetting. Want kijk, voor een bedrijf als Microsoft maakt het niet uit of ze CO2-eenheden kopen van koffie-, cacao of bananenboeren. Voor een koffiebedrijf maakt dat wél uit. Als een koffiebedrijf de eigen emissies wil terugdringen, moet het onder andere de uitstoot die op plantages wordt veroorzaakt (zogenaamde scope 3-emissies) reduceren, omdat maar liefst tweederde van de uitstoot op dat niveau plaatsvindt. Als een bedrijf binnen de eigen keten werkt aan CO2-reductie en -opslag, spreekt men van ‘insetting’.
Via insetting werken bedrijven niet alleen actief aan compensatie, maar ook aan het reduceren van hun CO2-uitstoot. Bedrijven kunnen reduceren door hun boeren bijvoorbeeld te helpen bij het planten van bomen en het installeren van waterfilters. Een additioneel voordeel voor boeren is dat hun plantages tegelijkertijd klimaatbestendiger worden.
“We are not against afforestation and reforestation, and we do not want to stop people doing these things. But they should not be used at a large scale and should be combined with other methods such as agroforestry.”
Hoe gaan we dat waarmaken?
Om met je ‘eigen’ boeren te werken aan klimaatwinst, moet je eerst weten wie die boeren precies zijn. Dat is niet vanzelfsprekend; bedrijven weten niet altijd waar hun producten vandaan komen. Via een reeks tussenpersonen komt de koffie van een bepaalde boer bijvoorbeeld vaak terecht in een bulk die wordt verkocht aan een middelgroot tot groot koffiebedrijf. De eerste stap voor insetting is daarom ook om te achterhalen waar een product dat een bepaald bedrijf verkoopt precies vandaan komt.
Dat is ook een voorwaarde die het Greenhouse Gas Protocol stelt, een organisatie die kaders opstelt voor het meten en beheren van de uitstoot van broeikasgassen. Volgens het Protocol moeten bedrijven die hun scope 3-uitstoot willen beperken allereerst hun waardeketen in kaart brengen. Dan weten ze met welke leveranciers en boeren ze van doen hebben en kunnen ze een beeld vormen van hun scope 3-uitstoot. De tweede stap is een koppeling tussen de producten die op de plantage worden geteeld en de insetting op dezelfde plantage. Alleen dan kan een bedrijf volgens het Greenhouse Gas Protocol bewijzen dat producten daadwerkelijk uit een bepaalde waardeketen afkomstig zijn en in verband staan met CO2-compensatie en -reductie. Het resultaat is een controleerbaar verband tussen een tastbaar product– bijvoorbeeld een pak koffie – en de CO2-compensatie die gedaan werd door de boer die dat product verbouwde. Zo krijgt je CO2-voetafdruk een menselijke vingerafdruk.
Nog even over dat boslandbouw. Wat is het en waarom is het belangrijk?
Een boerderij waarop boslandbouw wordt bedreven, ziet er knap gezellig uit. Bij boslandbouw worden er tussen de gebruikelijke gewassen meerjarige ‘houtige’ gewassen geplant. Bomen en grotere struiken, dus. Boslandbouw komt niet alleen de lokale biodiversiteit ten goede, maar wapenen de boer ook tegen een veranderend klimaat; de wortels van bomen houden de grond op de plaats bij heftige regens, terwijl het bladerdak schaduw en verkoeling biedt in een steeds warmere wereld. Tegelijkertijd neemt een boom CO2 op uit de lucht. In die zin gaat boslandbouw de klimaatcrisis dus zelfs tegen.
Wat we vooral mooi vinden, is dat boslandbouw een bron van nieuwe inkomsten is voor boeren die nu doorgaans veel te weinig verdienen. Niet alleen doordat er bijvoorbeeld noten of bananen aan die bomen groeien, maar vooral omdat ze voor de CO2 die die bomen opslaan zogenaamde CO2-certificaten kunnen verkopen aan bedrijven die hun uitstoot willen compenseren.
Dan krijgt die droom toch al mooi vorm: van klimaatslachtoffer naar klimaatheld.
Waarom denken we dat bedrijven hieraan mee willen werken?
Het gonst al een tijdje ‘duurzaamheid’ in ondernemersland. Steeds meer bedrijven willen hun klimaatimpact verlagen. Of dat nou voortkomt uit intrinsiek idealisme, of vanuit het feit dat overheden hier steeds meer op gaan toezien en ze dus simpelweg aan aangescherpte regels moeten voldoen. Bij veel bedrijven is het de stem van het geld die het luidst klinkt. Cruciaal is daarom de druk die investeerders en aandeelhouders uitoefenen op bedrijven. Het goede nieuws is dat we dat langzaam zien gebeuren. In 2021 kondigde BlackRock – met bijna 7 miljard dollar aan beleggingen de grootste vermogensbeheerder ter wereld – bijvoorbeeld aan niet langer te investeren in bedrijven die zich niet inzetten voor een klimaatneutrale economie. In Nederland werkt de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling samen met pensioenfondsen om klimaatrisico’s en -kosten mee te nemen in hun portefeuille. Zulke ontwikkelingen veranderen de discussies in boardrooms over de hele wereld.
Tot nu toe hebben wereldwijd meer dan 1.500 bedrijven toegezegd hun CO2-voetafdruk uiterlijk in 2050 tot nul terug te brengen. De Race to Zero-campagne van de VN is een samenwerkingsverband van toonaangevende ‘net zero’-initiatieven waarin 708 gemeenten, 24 regio’s, 2360 bedrijven, 163 van de grootste investeerders en 624 instellingen voor hoger onderwijs vertegenwoordigd zijn. Deze partijen sluiten zich aan bij 120 landen met hetzelfde streven. Samen zijn deze marktdeelnemers goed voor bijna 25% van de wereldwijde CO2-uitstoot.
“Ultimately, everyone stands to benefit – including farmers and their communities. Their farms will become more efficient, more climate-friendly and more climate-resilient, just as extreme weather events are expected to become more frequent. The same is true for us. Our efforts will help regenerate the ecosystems we depend upon, […] while strengthening our relationships with our suppliers.”
Dan is er nog het Science Based Targets initiative (SBTi), waarmee bedrijven wereldwijd zich publiekelijk commiteren aan het terugdringen van hun emissies, in lijn met het Parijsakkoord. In de agrifood-sector zijn voorbeelden van bedrijven die hieraan meedoen Verstegen Spices & Sauces, Starbucks, Nestlé, Barry Callebaut en Mars. Deze bedrijven moeten simpelweg wel met hun eigen boeren aan de slag, omdat, zoals we al zeiden, maar liefst tweederde van hun emissies op de boerderij plaatsvinden.
Tot slot, en dat willen we ook onderstrepen, zien we een win-winsituatie voor alle betrokkenen: boeren kunnen hun inkomsten verhogen door de handel in CO2-certificaten, het klimaat profiteert van boslandbouw en bedrijven verzekeren zich ervan dat de boeren met wie zij samenwerken ook in de toekomst goede producten kunnen blijven leveren.